Liever een digitale tool in de klas dan leerlingen in de studie. Onder dat mom experimenteren diverse scholen met online tools en slimme platformen. ‘Het is een zwaktebod, maar ik heb niemand anders.’

Zavo, een secundaire school in Zaventem, is dit schooljaar creatief geweest in de strijd tegen het lerarentekort. De school vond geen leraar geschiedenis in het vierde jaar en schakelde het hele schooljaar een leraar lichamelijke opvoeding in als coach. De echte lesgever was … een digitale tool. Die bundelt filmpjes van leraars met lesmateriaal, digitale oefeningen die de leerlingen zelfstandig moeten invullen en veel bronnenmateriaal. Leerlingen gingen er vooral zelfstandig mee aan de slag.

‘Het is een noodoplossing, maar het heeft gewerkt’, zegt algemeen directeur Kurt Gommers. ‘Dit was het beste alternatief dat we konden bieden.’ De school werkt al twaalf jaar met digitale tools en probeert die steeds beter te integreren. ‘Lukt het altijd even goed? Nee. Het is een zwaktebod, maar ik heb niemand door het lerarentekort. Het is volgens ons beter dat leerlingen iets hebben dan niets.’ Gommers, die leraar geschiedenis is, was naar eigen zeggen verbaasd over het eindresultaat.

Ook in andere scholen wordt geëxperimenteerd met digitale platformen om leerlingen uit de studie te houden. ‘Laptops gaan nooit een leerkracht vervangen, maar als een leraar twee weken ziek is, kan een digitaal platform soelaas bieden’, zegt Jo Moerman, leerkracht chemie in het technisch atheneum Lokeren. ‘Leerlingen kunnen aan de slag blijven, zonder dat de leerkrachten extra belast worden.’ 

In het atheneum gaan leerlingen in de tweede graad sowieso vier uur per week zelfstandig aan de slag op een onlineplatform. ‘Het voordeel daarvan is dat je een beetje als een big brother kunt opvolgen wat leerlingen doen. Hoeveel keer proberen ze een oefening te maken, kijken ze een filmpje uit …’

Handige back-up

Ook Katrien Van den Broeck, leraar Nederlands in de eerste graad van atheneum Mira (GO) in Hamme, ziet de digitale tools die ze gebruikt als handige back-up voor als ze eens ziek is. ‘Ik was vooral overgeschakeld naar een digitale manier van werken om los te komen van de voorgekauwde handboeken’, zegt ze. ‘Zo laat ik leerlingen opnieuw vaker schrijven en leren ze bordschema’s maken. Maar als ik er eens niet ben, kunnen leerlingen zelfstandig voortwerken in eigen tempo. Als ik terugkom, kan ik online hun vooruitgang zien. Dat is gemakkelijker dan een taak meegeven op papier.’

Scholen digitaliseren in Vlaanderen in een verschillend tempo en gebruiken een gamma tools. Het gaat van applicaties van de vier grote uitgeverijen – zoals Van In of Pelckmans – tot Bookwidgets. In Zavo gebruikt de school Digitale Methode, een bedrijf van de groep Signpost. Dat is in Vlaanderen marktleider als het gaat over de digitalisering in het onderwijs. 

Digitale Methode benadrukt dat het product is opgericht om leraars te ondersteunen. ‘Maar ik begrijp dat je moet blussen als het brandt’, zegt Cedric Koslowski. Het bedrijf verwacht dat het programma, dat volgend jaar door 60.000 leerlingen gebruikt zal worden, vaker op die manier wordt ingezet. ‘De leerlingen vooruitgang laten boeken, daar gaat het om.’

Filip Santens, directeur van het Sint-Catharinecollege in Geraardsbergen, pleit er vooral voor om digitale tools verstandig in te schakelen. In zijn school worden diverse platformen gebruikt. In uitzonderlijke gevallen is dat om de uren op te vangen als er geen vervanger is. ‘Dit jaar was dat voor wiskunde het geval’, zegt hij. ‘Druppelsgewijs gaan leraren meer aan de slag met digitale tools. Maar het is niet verstandig om dit snel en overal in te voeren’, zegt hij. 

‘Het blijven pubers’ 

De nood aan een leraar die vooraan staat, blijft bovendien bestaan, zegt hij. ‘Ook leerlingen zijn vragende partij. Digitalisering voelt voor hen soms aan als belemmering. Ze vragen expliciet om niet voor alle lessen hun laptop nodig te hebben en willen op papier kunnen studeren.’ 

‘Als noodoplossing kan de digitale methode zeker, maar een oplossing voor het lerarentekort is het niet’, zegt Moerman. ‘Er is een strikte opvolging nodig. Zodra leerlingen doorhebben dat ze vrij zijn, zoeken ze de weg van de minste weerstand. Het blijven pubers.’